Boek en film

Wolf Hall : Thomas Cromwell heeft de touwtjes in handen aan het Engelse hof van Henry VIII

De kardinaal verwachtte dankbaarheid van zijn vorst, iets wat alleen maar op een teleurstelling kan uitlopen. In weerwil van al zijn kwaliteiten was hij iemand wiens emoties de overhand konden nemen en hem uitgeput konden achterlaten. Hij, Cromwell, is niet langer onderhevig aan de grillen van het temperament, en moe is hij zelden. Obstakels worden uit de weg geruimd, driftbuien gesust, knopen ontward. Nu, aan het einde van 1533, is zijn geest vastberaden, zijn wil krachtig, zijn uiterlijk onverstoorbaar. De hovelingen merken dat hij de loop der dingen kan ombuigen, kan smeden. Hij kan de angst van mensen indammen en hun een gevoel van zekerheid geven in een in zijn voegen krakende kosmos: dit volk, dit vorstenhuis, dit miserabele regenachtige eiland aan het randje van de wereld.

Mijn hemel, wat heb ik een hekel aan die typische BBC-kostuumseries! Wanneer dan ook de cameraman nog eens dronken blijkt (beetje zeeziek van die schommelende camera), de acteurs slecht gecast (een Engelse Frank Focketeyn-lookalike in de rol van de meedogenloze Cromwell, 'oh come on!') en de plot even spannend als sticky toffee pudding, dan is het huilen met de pet op. En toch geef ik de voorkeur aan de zesdelige tv-reeks boven het boek, want het oeverloze uitwijden van schrijfster Hilary Mantel, haar veel te vage schrijfstijl en de talloze, storende typografische fouten in de Nederlandse editie (8ste druk), leiden er vooral toe dat de geschreven versie voor heel wat onbedoelde middagdutjes zorgt.

Aanvankelijk wilde ik nog geloven dat er bij de vertaling naar de Nederlandse versie het een en ander fout was gelopen, maar aangekomen bij bladzijde 716 (met nog steeds honderd bladzijden voor de boeg) durf ik uiteindelijk te besluiten dat ik bedrogen ben. In tegenstelling tot wat de achterflap van Wolf Hall mij wil doen geloven, is dit boek géén meesterwerk (maar gewoon een veel te dik boek), is Hilary Mantel géén Nobelprijsmateriaal (maar een schrijfster die niet wil schrappen) en 'zindert en dendert' het verhaal niét van begin tot einde, maar hooguit hier en daar in de allerbeste passages. Als lezer weet je nooit helemaal zeker welk historisch personage nu precies aan het woord is - de schrijfster gebruikt veel te vaak gewoon 'hij', meestal wanneer het Cromwell betreft, maar even vaak ook niet - en dus loop je in de conversaties tussen de verschillende figuren vaak verloren. Vele zinnen draaien vierkant, teveel passages doen er niet eens toe en elk hoofdstuk lijkt eindeloos lang uitgesponnen.

In feite volstaat het om de lijvigheid van serie en boek eens naast elkaar te leggen. De BBC-verfilming bestaat uit zes episodes van één uur en is niet alleen gebaseerd op het boek Wolf Hall (806 bladzijden, of vier afleveringen uit de reeks), maar ook op het vervolg hierop, Het Boek Henry (originele titel Bring Up the Bodies, 528 bladzijden of twee afleveringen). Laat ons eerlijk zijn: wanneer je er als regisseur in slaagt om 1334 bladzijden samen te vatten in zes uur beeldmateriaal, dan heb je flink geschrapt.

Toch is er uit de serie geen essentieel materiaal verdwenen dat het verhaal hier en daar kort door de bocht doet gaan, wel integendeel. Voor mij persoonlijk was het essentieel om na het lezen van een boekdeel telkens dezelfde scènes nog eens in verfilmde versie te herbeleven. Zowel de setting, de verschillende personages als de plotontwikkeling worden dan pas goed duidelijk. Daar waar het boek vaak langdradig, rommelig en verwarrend overkomt, biedt de serie tenminste duidelijkheid. En bovendien: het bespaart aanzienlijk in tijd. Dat is een element waar ik als lezer niet eens aan denk wanneer ik een boek lees, behalve in dit geval. Een boek van 800 bladzijden moet de investering van kostbare tijd waard zijn, en dat is het in dit geval zeker niet. Dit is geen genieten, maar zwoegen. Het is ook geen wachten op een spannende ontknoping. Neen, dan liever de korte investering van zes keer een uur. Al is ook de verfilming, zoals ik in mijn inleiding reeds aanhaalde, lang niet perfect. 

Aan het vervolg op Wolf Hall, Het Boek Henry, begin ik niet eens meer (hoewel het hier al wel op de boekenplank staat te wachten; te impulsief gekocht). Sinds kort verscheen ook het derde deel van deze trilogie, De Spiegel en Het Licht, waarin Cromwell allicht aan z'n einde zal komen door onthoofding en Henry VIII zijn vierde, vijfde en zesde echtgenote zal huwen. Die informatie heb ik uit een geschiedenisboek dat ik hier op de plank heb staan en het kostte mij geen vijf minuten om dit op te zoeken. Om maar te zeggen waarom ik dit derde deel en de tweede BBC-reeks aan mij voorbij zal laten gaan.

Historici mogen wat mij betreft nog eindeloos discussiëren of Cromwell een slechterik was en Thomas More een goedhartig man, of net andersom, maar mij interesseert dat voortaan nog maar matig.

'Wolf Hall', regie Peter Kosminsky, adaptie door Peter Straughan, duur: 6 x 60 minuten, release januari 2015, UK.

Cast: Mark Rylance, Damian Lewis, Claire Foy as Anne Boleyn, Bernard Hill, Anton Lesser en vele anderen.

Gebaseerd op de boeken van Hilary Mantel, Wolf Hall (2009) en Het Boek Henry (2012), Meridiaan Uitgevers.


The Sense of an Ending


Terwijl mijn kinderen in oude mijnschachten op zoek gaan naar de oplossing van een mysterie - zij moeten Cyriel de krekel weten te vinden, de held van C-Mine - kies ik mezelf het beste plekje uit in de vrijwel lege zaal van Euroscoop, het cinemacomplex aan de voormalige mijnsite te Genk. Voor een aalmoes kan ik hier een film bekijken die aan de aandacht van het grote publiek is ontsnapt. Dat blijkt een gelukkige keuze. Zo'n honderd minuten later kom ik weer buiten met het gevoel dat ik een lange, intense reis heb gemaakt.

Tony Webster (gespeeld door Jim Broadbent) is een oude, ietwat verbitterde man. Dagelijks schuifelt hij wat rond in z'n winkeltje met oude fototoestellen. Veel klanten krijgt hij er niet over de vloer, maar daar zit hij ook niet op te wachten. Door een onverwachte wending wordt hij plots gedwongen de ondraaglijke consequenties van beslissingen uit zijn jeugd onder ogen te zien.

Heden en verleden wisselen elkaar af in deze film. Alles wat de oudere Tony meemaakt, wordt in chronologische volgorde verteld. De herinneringen aan zijn jongere zelf lopen echter door elkaar. Hierdoor kan de kijker niet meteen doorgronden wat zich in Tony's verleden precies heeft afgespeeld. Ook Tony's eigen verwarring wordt op deze manier voelbaar. Hij dient immers eerst een aantal losse eindjes aan elkaar te knopen, voor hij kan begrijpen waarin hij verzeild is geraakt. Alles begint met een brief van een notaris (zie foto). De moeder van een voormalige vriendin liet hem, bij haar overlijden, een dagboek na. Met de dochter van deze dame, Veronica, beleefde Tony ooit een kortstondige relatie (zie foto). Veronica weigert echter het dagboek van haar moeder af te staan. De reden hiervoor is niet duidelijk, dus steekt Tony zijn licht op bij de notaris die deze erfeniskwestie regelt, al was het maar omdat hij wil krijgen waar hij recht op heeft.

Via de herinneringen aan Veronica dwalen Tony's gedachten af naar Adrian Finn, een voormalige schoolkameraad (zie foto) die destijds, om onduidelijke redenen, zelfmoord pleegde. Adrian was ook de jongen die hem destijds een brief schreef waarin hij zich verontschuldigde omdat hij Veronica van hem had afgesnoept. Een gniffelende Tony beantwoordde de boodschap met een vrolijk postkaartje: 'Maak je maar niet druk. Ik vind het prima zo.' Een lang vergeten verhaal begint zich opnieuw af te spelen, maar slechts op het tempo van Tony's sputterende geheugen. De oude man begint de gebeurtenissen uit zijn jeugd te herkauwen. In zijn dromen ontmoet hij opnieuw zijn jeugdliefde Veronica, terwijl hij in realiteit een afspraak maakt met de dame die zij sindsdien geworden is. Er spelen duidelijk nog enkele zaken die dienen uitgeklaard te worden, maar de ontmoeting verloopt erg stroef (zie foto). Het dagboek van haar moeder heeft zij naar eigen zeggen verbrand. Verder wordt er helemaal niets uitgeklaard, want Veronica gaat er vrij snel vandoor. Tony blijft achter met een ongedronken kop thee en veel meer vragen dan antwoorden.

Intussen gaat het gewone leven verder. Met zijn ex-vrouw praat Tony over de recente ontwikkelingen. Hoewel zij wel aandacht heeft voor zijn verhaal, reageert zij hier nuchter en sceptisch op. Hun alleenstaande dochter vergezelt hij als een goede huisvader naar de zwangerschapsgymnastiek (zie foto). Dit is iets wat hem bezig zou moeten houden, maar hij is er duidelijk met z'n hoofd niet bij. Zijn eigen verleden houdt hem zodanig bezig dat de alledaagse realiteit aan hem voorbij lijkt te gaan. Hij kauwt en herkauwt de herinneringen uit zijn jeugd, hopend dat hij dat ene, ontbrekende puzzelstukje alsnog weet te vinden.

In een van de meest beklijvende scènes uit de film tikt de nog jonge Tony een brief uit op z'n schrijfmachine. Deze brief vervangt het geruststellende postkaartje dat hij aanvankelijk aan zijn vriend Finn richtte, maar de toon is dit keer helemaal omgeslagen. In deze versie schrijft hij op al zijn frustratie en woede van zich af. De cynische toon die hierin doorklinkt, zal nog vele jaren aan hem blijven kleven en de brief zal als een boemerang in zijn eigen gezicht belanden.

Op een dag bemerkt Tony heel toevallig, vanuit zijn wagen, Veronica, die zich in gezelschap van een jongere man over straat beweegt. Zij horen bij een groepje mensen met een mentale beperking. Wie is deze man? Zou hij Veronica's zoon kunnen zijn? Anthony besluit dat het achterhalen van diens identiteit mogelijk heel wat vragen zou kunnen beantwoorden. Opnieuw contacteert hij Veronica, maar andermaal staat zij weigerachtig tegenover een diepgaande conversatie. Tony besluit het dan maar op een andere manier aan te pakken en recht op de man af te gaan. Van diens persoonlijke begeleider krijgt hij uiteindelijk de onthutsende waarheid te horen.

'Sense of an Ending' is een fantastische film die ik iedereen kan aanbevelen. De afwikkeling van de plot zit briljant in elkaar en de alle acteurs zetten een ijzersterke vertolking neer. Vooral Jim Broadbent schittert in de rol van zijn leven.

Vreemd genoeg weet blijkbaar niet iedereen de film even sterk te appreciëren. In een recensie uit De Volkskrant (24/05/'17) lees ik: "Essentiële informatie wordt herhaaldelijk uitgesteld (irritant, die alsmaar niet geopende brieven), terwijl de definitieve ontknoping niet verrassend genoeg is om alle spanningsopbouw te rechtvaardigen." Vreemd! De recensent, ene Kevin Toma, had vast z'n dagje niet toen hij de film bekeek. Dan sluit een andere recensie, uit filmkrant.nl, veel beter aan bij mijn eigen mening. Hierin stelt recensente Dana Linssen: "Zelfs als je het boek kent, weet de film de nieuwsgierigheid in de personages nieuw leven in te blazen. Het is als het ware een nieuwe tijdsverstoringslaag boven op het boek, waardoor je als toeschouwer niet op zoek bent naar wat je al weet, maar naar hoe het allemaal in elkaar kan passen. Precies zoals Tony dus."

Ik ga de dvd-versie alvast in drievoud bestellen om uit te delen aan mensen van wie ik zeker weet dat zij zullen genieten van deze heerlijke film.

Film *****

"Ik heb wel iets met nostalgie. Ik denk graag terug aan m'n tijd met Margaret, de geboorte van onze dochter en haar eerste jaartjes. Of aan enkele schoolkameraden, of dat ene meisje dat wilde dansen... Ik vind het jammer dat ik niets weet van het leven dat je sindsdien hebt geleid. Je had deze oude gek nog iets kunnen bijbrengen."

'Sense of an ending', regie: Ritesh Batra, script: Nick Payne (gebaseerd op het gelijknamige boek van Julian Barnes)

Cast: Jim Broadbent (Tony Webster), Charlotte Rampling (Veronica Ford), Billy Howle (de jonge Tony ), Freya Mavor (de jonge Veronica)

Gezien in C-Mine, Euroscoop, CC Genk - 22/08/'17


Het Diner : het hoofdgerecht bleek slechts een slappe puree.


Mag een filmmaker zich het recht toe-eigenen om een sterk verhaal aan flarden te knippen, een interessante plot volledig te herkauwen, personages te herwerken tot er geen sprake meer is van enige diepgang? Onze noorderburen kennen een regisseur die dat zomaar allemaal mag. Zijn naam is Menno Meyjes en in Nederland is hij onaantastbaar. Hij is er de sterrenchef van de filmwereld, omdat hij in een vorig leven meewerkte aan films als The Color Purple, Empire of the Sun en Indiana Jones and the Last Crusade. In die hoedanigheid mocht hij zichzelf een collega noemen van levende legendes als Steven Spielberg en George Lucas. De man zal dus wel weten hoe een sterk boek kan worden omgevormd naar een nog sterkere film. Driewerf helaas! Meedogenloos maakte Meyjes gehakt van het zorgvuldig uitgebalanceerde verhaal van Herman Koch.

Wie eerst het boek verorberde en vervolgens likkebaardend uitkeek naar de film, begreep het al na enkele minuten: de regisseur veegde de logische opbouw van het boek (aperitief, voorgerecht, hoofdgerecht, nagerecht en digestief) meteen van tafel. Liefst zesenvijftig bladzijden uit de kern van de roman kieperde hij in de blender. Wat na stevig mixen nog overbleef, serveerde hij ongegeneerd als openingsscène. 'Zo, dat hebben we dan toch alvast gehad,' moet hij daarbij  hebben gedacht. De filmkijker kon verder lekker onderuit zakken om zich te laten volproppen met de lekkerste overschotjes, zonder zich over de geestelijke toestand van hoofdrolspeler Paul nog iets hoeven aan te trekken. Menno Meyjes zei daarover zelf, in een interview voor Biosagenda.nl: 'Ik had twee redenen om dat te doen. Ik wilde Paul meteen neer kunnen zetten zodat het publiek meteen een hoop van hem af wist. De tweede reden is dat ik het publiek daarmee ook op een dwaalspoor kon zetten: Paul is gek, dus de jongen (zijn zoon Michel) is ook gek.'

Het verhaal is intussen wel bekend: twee koppels spreken af in een restaurant. Hun kinderen hebben iets ernstigs mispeuterd, zeg maar 'een heuse misdaad begaan'. Michel en Rick hebben 's nachts een dakloze vrouw gedood in het bankfiliaal waar zij geld probeerden af te halen. Bij aanvang van het diner is nog onduidelijk wie van de aanwezige ouders, beide broers Lohman en hun echtgenotes, op de hoogte is van deze feiten. Alle vier hebben zij hun eigen verborgen agenda, waardoor zij dan ook van mening verschillen over de ernst van de feiten en hoe het nu verder moet. Paul ontdekt pas gaandeweg dat zijn vrouw Claire beter op de hoogte is dan hij dacht. Zijn broer Serge denkt in de eerste plaats aan zijn politieke carrière, terwijl Babette vooral jammert om de ijdelheid van haar man. In het boek tekent Koch deze karakters haarfijn uit. Hij laat Paul, zelf ook niet vrij van excessief gedrag, zijn tafelpartners nauwgezet observeren. Door de ogen van deze geschorste leraar lijkt het hele tafereel zich logisch te ontvouwen. Hier zitten twee ouders, Paul en Claire, die er alles zullen aan doen om hun zoon in bescherming te nemen. Zij hebben er alle belang bij om de ernst van de feiten te minimaliseren. Tegenover hen zitten Serge, die zijn politieke carrière al haast in rook ziet opgaan en Babette, "die gatverdamme twintig jaar lang de perfecte gastvrouw heeft gespeeld om die achterlijke achterban te plezieren". Over de manier waarop deze situatie kan worden uitgeklaard, zijn auteur Koch en regisseur Meyjes het grondig met elkaar oneens. Zo laat de schrijver hoofdpersonage Paul op bladzijde 254 van het boek zeggen: "Ik bedoel, hij is wel ergens schuldig aan, maar het mag niet zo zijn dat een dakloze die in een pinhokje in de weg gaat liggen opeens de onschuld zelve is." De filmregisseur legt Paul echter heel andere woorden in de mond: "Die dakloze, die vrouw, was ook ooit iemands kind geweest, die met een bonzend hart met haar rapport thuiskwam, die ook ooit knus rond de keukentafel spaghetti heeft zitten eten (...) en daar ligt ze nu. Waar dacht ze aan? Aan haar man die er met zijn secretaresse vandoor ging? Of aan haar dochter, die stierf aan kanker?"

Meyjes koppelt Paul halverwege de film compleet los van zijn vrouw, Claire, terwijl die in het boek steeds meer bewondering kan opbrengen voor het doortastende optreden van zijn echtgenote. De regisseur plaatst het koppel niet langer op dezelfde lijn, zoals Koch dit volhield in het boek. Het belangrijkste gevolg van deze ommezwaai is dat het filmscenario steeds meer begint af te dwalen van het boek. Het hoofdgerecht dreigt te mislukken, de regisseur beseft dat hij zijn beste saus heeft laten aanbranden en moet steeds hardnekkiger gaan improviseren om de boel nog te redden. Om alsnog tot een plausibel einde te komen offert hij Paul volledig op. Van een interessante, verknipte mijmeraar vormt Meyjes hem om tot een politiek correcte antiheld. Vervolgens loopt het helemaal uit de hand. Het stevig gekruide hoofdgerecht blijkt plots een smakeloze puree. Hier en daar blijven nog flarden dialoog uit het boek overeind, als kleine verwijzingen die nog voor een gevoel van déjà-vu kunnen zorgen, maar de plot zelf is allang verdronken in een waterige saus. In Meyjes versie doet Babette haar schoonbroer een oneerbaar voorstel in de toiletten van het restaurant, dreigt Paul de politie in te lichten over het plan van zijn vrouw (Claire: "Michel vindt de politie anders maar een slap idee. Heel! Slap!") en geeft hij zijn broer Serge zowaar ook nog eens gelijk ("Verdomme, Serge! Je had helemaal gelijk, man! Dit is helemaal uit de hand gelopen!"). Stuk voor stuk zijn het ingrepen waaraan Koch zich alleen maar kan hebben geërgerd. Zodra de slappe filmversie van Paul uiteindelijk weer thuis is, sluit hij zichzelf op in de slaapkamer. Hij is doodsbang voor zijn gestoorde huisgenoten, zijn vrouw en zoon als koelbloedige moordenaars. Het is zijn verdiende lot. Einde film!

Wie alsnog het boek wil lezen, hoeft niet te vrezen. Hiermee heb ik geen spoiler weggegeven, aangezien Koch in zijn boek voor een andere route naar een heel andere bestemming koos. In zijn versie is de waarheid veel complexer. Bij hem zijn de misdadige zonen niet aan hun proefstuk toe, wordt de gekleurde adoptiezoon van Serge en Babette in een ander daglicht geplaatst, is het hele gedoe met verwisselde gsm's, bekeken filmpjes en gepleegde telefoongesprekken veel logischer uitgewerkt. Ik kan me dan ook best voorstellen dat de auteur na het bekijken van deze filmversie niet onverdeeld gelukkig was.

Over de Amerikaanse remake die later nog zou volgen - met niemand minder dan Richard Gere in één van hoofdrollen - bleek Koch trouwens al helemaal niet te spreken. Tegenover Ab Dagt van het Algemeen Dagblad merkte hij op: "Het is geen film die ik mijn vrienden zou aanraden. Wie naar The Dinner gaat heeft gewoon een verloren avond."

Boek **** / Film *

"Of Kochs boek in zijn opzet slaagt om ons een rake veeg uit de pan te geven, weet ik niet. Net zo min als ik kan inschatten of het iets te zeggen heeft over de banaliteit van het kwaad, een reptiel dat in principe ook in deze slangenkuil glibbert. De gladde film van Menno Meyjes komt in elk geval niet veel verder dan een oppervlakkig marionettenspel, waar elk figuurtje zijn zeg mag doen maar (...) niemand enigszins geloofwaardig overkomt. Laat staan dat het verhaal op zich licht werpt op wat dan ook."

(Ruben Nollet, 05/11/2013, Cobra.be)

"En toch slaagt de film er niet in de complexiteit van het verhaal te vangen. Het dilemma van Paul - wel of niet zijn zoon Michel aangeven (...) - vormt de kern. Maar in de film is zijn perspectief niet overheersend. (...) Uiteindelijk wordt de filmversie door deze wisselende perspectieven nauwelijks meer dan een voorproefje van de roman, of een samenvatting ervan."

(Gawie Keyser, 07/11/2013, De Groene Amsterdammer)

Gebruikte bronnen:

  • Koch, H. (2009), Het Diner, uitgeverij Ambo/Anthos (NL)
  • Meyjes, M. (2013), Het Diner, a-film.nl (85 min.)
  • Nollet, R. (5 november 2013), Het Diner - Menno Meyjes, opgeroepen op 28 september 2017 via Cobra.be: https://cobra.canvas.be/cm/cobra/film/1.1771376
  • Keyser, G. (7 november 2013), Recensie: Het Diner, opgeroepen op 28 september 2017 via De Groene Amsterdammer: https://blogs.groene.nl/film/?p=1910
  • Zagt, A. (12 februari 2017), Koch zwaar teleurgesteld in verfilming van Het Diner, opgeroepen op 28 september 2017 via Algemeen Dagblad
  • Creative Commons/Gelijk delen (18 oktober 2016), Menno Meyjes, opgeroepen op 28 september 2017 via Wikipedia

Vallen : tergend langzaam of graag wat sneller?


Ik ging ervan uit dat ik me zou vervelen. Ik nam geen boeken mee omdat ik niet van lezen hou, en in de trein toonde ik mijn protest door een kaartspel tevoorschijn te halen en alvast op de zitbank tegenover me patience te spelen. Soms denk ik terug aan onze treinrit naar hier en vraag ik me af of ik misschien een voorgevoel had. Misschien wilde ik niet komen omdat ik wist dat in een paar weken tijd mijn hele leven door elkaar gehaald zou worden? Maar dan denk ik: nee, ik was slechtgeluimd omdat ik dacht dat er helemaal niéts zou gebeuren.

Lucas en zijn moeder brengen de zomer door in het huis van zijn grootvader, ver weg van de hoofdstad. Het verleden van zijn grootvader houdt duidelijk nog enkele mensen in het stadje bezig. Maar omdat niemand hem uitleg wil geven, sluit Lucas vriendschap met Benoît, een bewonderaar van Lucas' grootvader. Lucas ziet er ook de Amerikaanse Caitlin terug, een vriendinnetje uit zijn kindertijd. Haar aanwezigheid lijkt alles een stuk ingewikkelder te maken, omdat ze zaken weet die zij ze Lucas lijkt te verwijten. Zelf heeft hij echter geen idee wat dat zou kunnen zijn.

Boven: covers van de dertiende druk uit 1998, de filmversie uit 2001 en de jubileumeditie uit 2014.

Boven: een foto uit de film en de nog jonge schrijfster Anne Provoost.


'Falling', regie: Hans Herbots, naar een verhaal van Anne Provoost, duur: 1u45, release 24/10/2001, België.

Cast: Lee Williams, Jill Clayburgh, Koen De Bouw, Angela Bettis, Wouter Hendrickx, Alice Krige.

'Je bent net als hij, Lucas Beigne,' zei ze, met haar hand over haar korte haar strijkend. 'Je weet nergens van af. Je weet zelfs niet dat je verkild bent.' Ze sprak niet verder Ze gaf de pet in mijn handen en draaide zich om. Ik zag alleen nog haar rug en haar schouders. Daarna liep ze met een veerkrachtige pas naar de deur. Ze hield hem uitnodigend open.

De cover van Anne Provoosts Vallen, ontworpen door Gert Dooreman voor de dertiende editie van 1998, trok mijn aandacht. Het boek was ingepakt in een vuile, gescheurde plastic omslag, bij elkaar gehouden door vergeeld plakband. Het boek deed me twijfelen. Had ik hier een boek in handen dat thuishoort in een schoolbib, bedoeld voor twaalfjarigen? De achterflap bracht daarover geen duidelijkheid, dus zat er maar één ding op. Het lezen bleek een lange rit, want het verhaal kabbelt langzaam voort als een traag riviertje. De schrijfster verliest zich in tal van details en toch, ondanks al diee randinformatie, weet zij niet de nodige sfeer te scheppen. Als lezer blijf je jezelf nét iets te lang afvragen in welke periode dit verhaal zich afspeelt, hoe oud protagonist Lucas precies is, maar ook wat nu precies het probleem is. Tergend langzaam wordt het verhaal een al iets wilder riviertje, maar vooralsnog niet van die aard dat het de lezer ongerust weet te maken. En toch, op het punt waarop je als lezer dreigt af te haken is er alsnog die plotse waterval die, vanaf bladzijde 211, zowel de lezer als protagonist Lucas meedogenloos de diepte in sleurt door een hele rist aan dramatische gebeurtenissen. 

Hoe wonderlijk is het menselijke geheugen, ook als het faalt. Op geen enkel ogenblik tijdens het lezen van het boek had ik de link gelegd met de gelijknamige film uit 2001, Falling van regisseur Hans Herbots. Het had me heel wat leeswerk kunnen besparen. Jazeker, Anne Provoost won destijds, midden jaren 90, heel wat prijzen met dit boek: de Woutertje Pieterse Prijs voor kinder- en jeugdliteratuur, de Boekenleeuw, de Gouden Uil en de Zilveren Griffel .... Toch is de filmversie beter, al was het maar omdat de regisseur destijds zeer veel overbodige ballast overboord gooide, zodat er tenminste wat vaart in het verhaal kwam te zitten. Ook omdat hij de protagonisten, Lucas en Caitlin, enkele jaren ouder maakte dan zij in het boek zijn, waardoor een en ander toch wat geloofwaardiger overkomt.

Goed, dus de film is beter dan het boek. Maar is het een goede film? In ieder geval goed genoeg voor een miezerige zondagmiddag.

Boek: ** / Film: ***


A Monster Calls (Zeven minuten na middernacht)


Vier jeugdboeken liet Siobhan Dowd na toen ze in 2007 aan borstkanker overleed. Ze had nog een idee voor een volgend boek, maar kwam er niet meer toe om het te schrijven. Daarom was het Patrick Ness, die voor dezelfde uitgever werkte, die het boek uiteindelijk zou schrijven. In het voorwoord schrijft hij: 'Jammer genoeg heb ik Siobhan Dowd nooit persoonlijk ontmoet. Ik ken haar alleen zoals de meeste mensen haar zullen kennen, via haar geweldige boeken. (...) Dit had haar vijfde boek moeten worden. Ze had de personages al, een idee en een begin. Het enige wat ze helaas niet had, was tijd.'

Het boek werd een succes en zou ook verfilmd worden. Maar wat is nu uiteindelijk beter: het boek of de film? 

Conor is een jongen die het vreselijk moeilijk heeft: zijn moeder heeft kanker en zijn vader woont in Amerika met zijn nieuwe vrouw. Aan zijn oma, de moeder van zijn moeder, heeft Conor een hekel. Maar dat is nog niet alles. Het lijkt alsof hij in een bubbel leeft waardoor niemand hem nog kan zien. Leerkrachten vermijden hem, klasgenoten durven hem niet aan te spreken. De enige die de stilte nog doorbreekt is Harry, de jongen die hem iedere dag achterna zit, telkens klaar voor gevecht. Tot slot is er nog de nachtmerrie, die geregeld terugkomt en zo erg is dat Conor er niemand over durft te vertellen. Hij voelt dat de werkelijkheid hem ontglipt. En telkens opnieuw - om zeven minuten na middernacht - verschijnt dat vervelende monster met zijn vreemde verhalen die hij niet begrijpt of niet wil horen.

Terwijl Conor toekeek, pakten de bovenste takken van de boom zich samen tot een groot, angstaanjagend gezicht, flakkerend tot een mond en een neus en zelfs ogen, die hem ook aanstaarden. (...) Het monster zette zijn reuzenhanden aan allebei de kanten van het raam en bracht zijn kop omlaag totdat die enorme ogen het kozijn vulden en Conor werd vastgehouden in die dreigende blik. Conors huis kreunde een beetje onder het gewicht.

Ness, P. en Dowd, S. (2013), Zeven minuten na middernacht, De Geus bv, Breda.

Tijdens het lezen van het boek maakte ik een foutje dat mij, zeer uitzonderlijk, voortijdig deed afhaken. Aangekomen bij bladzijde 173 besloot ik het bekijken van de film niet langer uit te stellen. Het was Patrick Dowd zelf die voor het filmscript had gezorgd. Dit deed hij zo overtuigend dat hij zijn eigen boek reduceerde tot een soort kladversie. Alles wat niet werkte werd geschrapt of drastisch aangepast, wat meteen bewijst dat het herbekijken van eigen werk vaak een goed idee is. Enkele onverklaarbare zaken uit het boek gingen overboord, zoals de sporen die het monster telkens naliet na zijn nachtelijke bezoek (naalden, besjes en uit de vloer opschietende twijgjes), maar zoals al gezegd werd zelfs Lily opgeofferd ten voordele van een vlotter geheel. Eerlijk is eerlijk: de schrijver moet zelf hebben beseft dat hij deze zaken onvoldoende doordacht had uitgewerkt.

De regisseur vond moeiteloos het goeie evenwicht tussen verwondering en lichte griezel. Tel hierbij ook de sterke acteerprestaties van gerenommeerde acteurs als Sigourney Weaver, Liam Neeson en Felicity Jones op, plus heel wat verbluffende 'visual effects', en dan voel je al aan dat het boek, ondanks zijn mooie lay-out en heel wat fraaie illustraties, lang niet krachtig genoeg is om op gelijke hoogte te staan met de verfilmde versie. Integendeel zelfs: de film heeft het boek haast volledig overbodig gemaakt.

Boek: * / Film: ****

Lijkt het monster aanvankelijk nog een vijand, al snel ontdekt de lezer dat het Conor eigenlijk wil helpen. Door het vertellen van enkele verhalen leert het monster hem dat niemand zomaar goed of slecht is, maar dat in een mens tegenstrijdige gevoelens schuilen. Conor leert dat hij niet weg moet lopen van de situatie, maar dat hij moet doen wat nodig is.

Het boek is aangenaam om te lezen door de luchtige lay-out met prachtige illustraties, maar het verhaal zelf rammelt hier en daar en komt soms wat geforceerd over. Het meest interessant vond ik Conors vriendschap met Lily, een meisje dat hij al kent sinds de kleuterklas, maar vreemd genoeg komt Lily niet verder dan een figurantenrolletje in het boek. Lang voor het einde verdwijnt zij al uit beeld: 'Lily... begon hij, maar toen ging de deur van het lokaal open en kwam de secretaresse van de school binnen.'

Exit Lily dus, die er in de verfilming zelfs helemaal niet meer aan te pas zal komen.

'A Monster Calls', regie: J.A. Bayona (2016), script: Patrick Ness (gebaseerd op een idee van Siobhan Dowd), duur: 1u48.

Cast: Lewis MacDougall (Conor O'Malley), Felicity Jones (Mum), Sigourney Weaver (Grandma) en Liam Neeson (Monster).

©2017 Teksten en afbeeldingen door Bert Leysen - Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin